Geheugenprijzen door het dak
Maar ze waren nooit stabiel.
De afgelopen weken zijn prijzen voor geheugenchips geëxplodeerd. In de prijsvergelijker van Tweakers (zie hieronder) is dit duidelijk te zien. Oorzaak van het probleem is een tekort aan memory-modules, wat onder andere veroorzaakt wordt doordat OpenAI, naar het schijnt, via een geheime agressieve deal 40% van de totale wereldmarkt in één keer heeft opgekocht. Maar geheugenprijzen zijn nooit stabiel.
Vrouwen met fijne motoriek
Als sinds Intel in 1970 de eerste commercieel succesvolle geheugenchip op de mark bracht (de Intel 1103), bleek de productie extreem duur. De microscopisch kleine draadjes moesten handmatig door vrouwen met fijne motoriek gesoldeerd worden en er mislukte veel. Om kosten te drukken was Intel twee jaar later al genoodzaakt de arbeid te verplaatsen naar plekken met lage lonen, zoals Maleisië en later naar de Filipijnen en China. Desondanks had het grote moeite om eind jaren 70 opkomende concurrentie vanuit Japan (notabene na de oorlog gesteund door Amerika) het hoofd te bieden. Fabrikanten zoals NEC, Hitachi en Toshiba waren extreem efficiënt en in 1985 gooide Intel de handdoek in de ring. Na vijftien jaar felle concurrentie verloren ze de markt die ze zelf gecreëerd hadden.
Kapitaal intensief
Het bouwen van een chipfabriek is één van de meest kapitaal intensieve projecten ter wereld. Een moderne fabriek kost wel 20 miljard dollar en vereist elke 5 tot 7 jaar een serieuze bestelling uit de catalogus van ASML. Zonder staatssteun hoef je er eigenlijk niet aan te beginnen. In de jaren ‘80 zagen landen zoals Zuid-Korea, waar de ossenwagen nog gebruikt werd, hoe Japan zich razendsnel ontwikkelde en besloten nóg goedkopere geheugenchips te gaan maken. Met enorme subsidies werden bedrijven als Samsung aangemoedigd over te stappen van de handel in verse groenten en vis, naar de productie van elektronica.
De Texaan
Ondertussen was Amerika veel te duur voor de productie van geheugenchips, maar daar zou verandering in komen door bemoeienis van J. R. Simplot, een Texaan die zo uit de serie Dallas had kunnen komen en een fortuin verdiende door varkens goedkoop wild paardenvlees en aardappelen te voeren. Hij verkocht zijn varkens met winst en leverde met zijn aardappelen uiteindelijk de helft van alle friet van McDonalds. Je zou denken dat het feit dat het woord ‘chips’ ook ‘aardappel’ betekent hem nog niet geschikt maakt om memory modules te gaan maken, maar er was nog een reden.
Hij begreep een markt met lage marges en hij begreep de ‘varkenscyclus’: een verschijnsel in de economie waarin overschotten en tekorten elkaar afwisselen. Hij kocht 40% van het Amerikaans Micro Technology met de woorden: “Boys, it’s a gamble, and we’re going to take it.”. De fabriek stond niet in Silicon Valley, maar in het goedkope Ohio, met lage lonen en goedkope energie. Het verhaal gaat dat werknemers de hele tijd achter zich het licht moesten uitschakelen om kosten te drukken.
Varkenscyclus
De varkenscyclus verklaart hoe overschotten en tekorten leiden tot grote prijsschommelingen. In goede jaren wordt te veel gefabriceerd, wat leidt tot overschot, waarna prijzen zakken en men de productie terugschroeft. Tot het punt dat er weertekorten ontstaan, de prijzen stijgen en productie weer interessant en opgestart wordt.
Tel daarbij op de explosieve vraag vanuit nieuwe AI-datacenters, de timing waarbij geheugenfabrikanten stoppen met het maken van het huidige type geheugen en fabrieken ombouwen naar het nieuwe type en geopolitieke spanningen. Het levert een prijsexplosie op die wij niet zagen aankomen. Maar ja, wij hebben dan ook geen achtergrond in varkens.



